Van half december tot eind april, drie keer per week van 7.45 tot 8.05 uur, zwierden de matineuze deelnemers op hun papier, zwaaiden met hun pen en zwadderden* door de lock down inspiratie zoom-schrijf heen. We begonnen in steeds wisselende samenstellingen rondom stamgast Pien en eindigden met een vast groepje. We knabbelden in die maanden op woordjes in een olipodriga aan oefeningen langs de tonen van de muziek, de kleuren van de natuur en de kwaliteiten van verfijning. Het huishoudende virus hebben we aan alle kanten besnuffeld en met inkt op de hielen gezeten, net als talloze andere onderwerpen. Zelf heb ik me als hittepetit vastgebeten in het loslaten van mijn meningen. Alsof ik een pup van een week zindelijk probeer(de) te krijgen… Wat ontstond was pruttelend proza, knutterend koeterwaals of atypisch taalgeklater, soms wat kloefkapperig. Zo schreven we, op één akkefietje met de techniek na, om Kerstmis, oud, nieuw en Pasen heen en uitermetuitten vlak voor Koningsdag, omdat de lichten in de gelockdownsizede samenleving voorzichtig op groen gingen. De sociale afstand met taal gedicht. Eind april taalde men naar andere dichterlijke vrijheid, alhoewel er altijd ruimte blijft voor… hunker- en huppelwoorden, voor schrijven.
Dankbaar voor de belangstelling, fijn om met jullie te mogen schrijven.
* Veel van deze en andere fraaie (huppel)woorden heb ik gevonden in het boek Huppel Nederlands van Wim Daniels.
Geef een reactie